De Brabantse Omwenteling, 1789-1794

Het jaar 1780 was een keerpunt in de geschiedenis van de Oostenrijkse Nederlanden. In dat jaar overleed de geliefde landvoogd hertog Karel. Hij blies zijn laatste adem uit in Tervuren bij Brussel, maar in datzelfde jaar stierf in het verre Wenen ook de eigenlijke machthebster, keizerin Maria Theresia. Haar zoon en opvolger Josef II ging daarna voortvarend aan de slag om van de Nederlanden een moderne staat te maken, geheel volgens zijn door de Verlichting geïnspireerde ideeën. Hij reisde persoonlijk naar de Nederlanden om zich daar op de hoogte te stellen van de toestand. Wat hij aantrof beviel hem zo slecht dat hij zich genoodzaakt zag zijn hervormingsplannen onmiddellijk door te voeren. Dat pakte vervolgens rampzalig uit omdat het de Belgen allemaal veel te snel ging.

Onvoltooid werk met het portret van keizer Josef II, gemaakt vlak vóór de Brabantse Omwenteling.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

In 1787 was de verstandhouding tussen vorst en volk al zo verziekt dat de staten van Brabant weigerden om nog langer belasting te betalen. Ook de andere provincies van de Zuidelijke Nederlanden rebelleerden openlijk tegen hun heer. Er braken volksopstanden uit en er werden patriotische genootschappen opgericht. Eind 1789 kwam het tot een openlijke confrontatie en in januari 1790 werd het Oostenrijkse bewind afgezet en werden de Verenigde Nederlandse Staten uitgeroepen. Keizer Josef II trok uiteindelijk aan het kortste eind, de Brabantse Omwenteling werd een nagel aan zijn doodskist. Op 20 februari 1790, kort na het uitroepen van de onafhankelijkheid, overleed hij.

De Brusselse Munt in de achttiende eeuw.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

Van Berckel was meer dan alleen maar een toeschouwer van deze turbulente gebeurtenissen. Hij had er op allerlei manieren mee te maken. De sfeer in de hoofdstad van Brabant moet ongetwijfeld grimmig geweest zijn. Tijdens zijn dagelijkse wandeling van zijn huis naar het Muntgebouw zal hij getuige zijn geweest van opstootjes. Misschien werd hij wel als handlanger van de Oostenrijkers beschouwd en uitgejouwd door het grauw. Hij was immers als ambtenaar in dienst van het gehate bewind. Hoe dan ook, hij bleef op zijn post en werkte aan nieuwe stempels met het portret van Keizer Josef. Enkele stempels uit dat laatste jaar van Josef II bleven onvoltooid, mogelijk was dat het directe gevolg van het uitbreken van de revolutie.

Nadat de Oostenrijkse troepen de Nederlanden hadden verlaten, gebeurde er iets merkwaardigs. Het nieuwe bewind kon over vrijwel het gehele ambtelijke apparaat van het oude regime beschikken. Ook de ambtenaren van de Munt in Brussel, inclusief graveur generaal Van Berckel, bleven of er niets was gebeurd aan het werk. Van Berckel kreeg kort na het vertrek van de Oostenrijkers het bevel om stempels te maken voor de munten van de nieuwe staat. In zeer korte tijd waren de eerste stempels klaar. Met de productie van de kopermunten van 1 en 2 oorden werd meteen begonnen, daarna volgden de zilverstukken van een halve en een hele gulden. De muntslag ging in zo'n rap tempo dat er al flinke aantallen zilverlingen waren geslagen toen bleek dat de opgegeven tekst op de munten niet klopte. De tekst werd aangepast en er kwam een nieuwe versie van deze twee zilveren munten. Daarna was de zilveren leeuw aan de beurt, een munt met een waarde van 3 gulden. Zo ging dat een maand of zes door maar intussen was de jonge staat al op z'n retour. De fracties die de regering vormden, kregen ruzie en dat leidde tot chaos in het land. Oostenrijk had intussen een nieuwe keizer gekroond: Leopold II. Die greep op het juiste moment in en beloofde de Belgen amnestie als ze terug zouden keren onder het gezag van Habsburg. Toen de Oostenrijkers de macht overnamen was de Munt bezig met de productie van de gouden leeuw. Bijna 4.000 van deze goudstukken waren al geslagen toen de persen werden stopgezet.

Overzicht van de munten voor de Verenigde Nederlandse Staten. De eerste 8 van deze munten (v.l.n.r.) zijn daadwerkelijk uitgevoerd.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

Aan Van Berckel had de mislukking van een eigen staat voor de Belgen niet gelegen, hij had immers een topprestatie geleverd. In zeer korte tijd sneed hij stempels voor in totaal 6 nieuwe munten. Eigenlijk waren het 8 nieuwe munten als je de variant op het 10 stuiverstuk en de florijn meetelt. Intussen organiseerde hij op uiterst efficiënte wijze de muntslag zodat er in enkele maanden een, voor die tijd, enorme oplage werd gehaald. Als er geen vertragingen waren opgelopen door foutieve instructies van het bewind, waren zeer waarschijnlijk alle 9 munten binnen een jaar gerealiseerd, inclusief de productie ervan.

Goudstuk van 25 mm. met een gewicht van ca. 8,3 gram en een waarde van 12 guldens. Foto: Jean Elsen, Brussel.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

Keizer Leopold II nam de macht over zonder ooit voet op Nederlandse bodem te zetten. In zijn plaats hervatte het gouverneurs-echtpaar het bestuur van de Zuidelijke Nederlanden. Het blijft een raadsel waarom er, voor zover bekend, geen enkele repercussies voor Van Berckel en trouwens voor het gezamenlijke muntpersoneel waren. In feite had De Munt van Brussel verraad gepleegd door munten voor het nieuwe regime te slaan. Misschien was de beloofde amnestie de reden dat niemand werd gestraft. Theodoor van Berckel kon zich in tegendeel blijven verheugen in de gunst van de Habsburgers.

Er werd in die dagen wel één spotpenning geslagen waarop de symbolen van de Brabantse vrijheid vertrapt ter aarde liggen en de Oostenrijkse Adelaar de Brabantse Leeuw bedwingt. De maker van de penning is onbekend, maar het is uitgesloten dat Van Berckel de graveur is.

De Oostenrijkse Adelaar bedwingt de Brabantse Leeuw.
Foto: Jean Elsen, Brussel.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

Nu alles weer bij het oude was gekomen begon Van Berckel aan een serie inhuldigingsmedailles, penningen en munten met het portret van Leopold II. Van Berckel heeft de keizer nooit gezien en werkte waarschijnlijk aan de hand van staatsportretten en -bustes die van de keizer in omloop werden gebracht. Van Leopold is bekend dat hij met veel meer geduld en takt dan zijn voorganger optrad in de Nederlanden. Desalniettemin duurde zijn bewind slechts kort omdat hij op 1 maart 1792 plotseling overleed.

Herinneringsmedaille voor de Limburgse burgerwacht die de terugkeer van de Habsburgers mede mogelijk had gemaakt.
Foto: L. Lennaerts, particulier collectie.
Klik op de foto voor een uitvergroting.

Leopold werd door zijn oudste zoon opgevolgd. Die regeerde onder de naam Frans II. Van Berckel maakte ook voor deze nieuwe keizer alle stempels en er werden grote aantallen nieuwe penningen en munten geslagen. De dagen van de Oostenrijkse Nederlanden waren echter geteld. Vanaf 1793 rukten de Franse legers op naar het Noorden en in juni 1794 stonden de Fransen voor de poorten van Brussel. Het bleek al snel dat de overmacht te groot was. De regering besloot daarom tot evacuatie over te gaan. De bewindvoerders, het leger, maar ook het ambtenarenapparaat kreeg bevel alles gereed te maken voor de evacuatie naar het Oosten. Thuisblijven mocht voor de niet-Oostenrijkers ook, maar dan nam men automatisch ontslag. Van Berckel maakte de keuze om mee naar Oostenrijk te gaan. Met ingrijpende gevolgen zoals later zou blijken.

Keizer Frans II.
Foto: Foto: Jean Elsen, Brussel.
Klik op de foto voor een uitvergroting.


Deze pagina werd geprint van de website van het Van Berckel Genootschap
e-mail: - website: www.theodoorvanberckel.nl